Ons onderzoek richt zich op hoe temperatuur en activiteit het metabolisme van insecten beïnvloeden. Dit is essentieel om te begrijpen hoe soorten zijn geëvolueerd om te overleven in hun omgeving, en hoe ze zich zullen blijven aanpassen in een veranderende wereld. Inzicht in de fysiologie en het gedrag van individuele organismen is cruciaal voor dit streven.
De stofwisseling kan direct worden gemeten door de warmteproductie te meten, of indirect door het zuurstofverbruik of de productie van kooldioxide te meten. Hoewel het technisch mogelijk is om de warmteproductie te meten door een organisme zo klein als een fruitvlieg, worden indirecte methoden vaker gebruikt. De huidige uitdagingen voor het meten van metabolisme op deze schaal zijn onder meer kosten, milieustabiliteit en betrouwbaarheid.
In de handel verkrijgbare systemen zijn betrouwbaar, stabiel en relatief eenvoudig aan te schaffen, maar ze kunnen complex en duur zijn. Doe-het-zelf-manometers zijn goedkoop, maar kunnen fouten veroorzaken en vereisen fabricage voor elk experiment. De coulometrische respirometer is relatief goedkoop, gebruiksvriendelijk, biedt een handige uitlezing van omgevingsparameters en alle componenten zijn herbruikbaar.
Bovendien zorgt de regelmatige vervanging van zuurstof voor een stabiele omgeving gedurende uren of zelfs dagen. In het lab bestuderen we de metabole variatie tussen gevestigde controlestammen van drosophila en de effecten van hyper- en hypoactieve mutanten op het zuurstofverbruik. In het veld zullen we beginnen met het bestuderen van de stofwisselingssnelheden en temperatuurtolerantie van wilde, aan de woestijn aangepaste kevers.